De Oude Hollandse Waterlinie, gevormd door de beide Wiericken en de polder Lange Weide ertussen, is opgeworpen op initiatief van Willem III in het rampjaar 1672. Volgens de overlevering hield hij persoonlijk, als jongeman van 21, toezicht op de werkzaamheden vanuit hoeve Knodsenburg aan de overzijde van de Rijn. Toen de linie zijn waarde moest bewijzen legde de strenge vorst de zwakte ervan bloot en de Hollandse veldheren kozen het hazenpad. Het kostte kolonel Pain-et-vin letterlijk zijn kop: als zondebok werd hij onthoofd in Alphen.